
In een wijk in de Australische stad Geelong zijn straatnamen vernoemd naar karakters van Game of Thrones, een fantasy-serie gebaseerd op de boeken van George R. R. Martin. De naam Lannister Road werd echter niet in gebruik genomen. De straatnamencommissie verbood het, schrijft de Telegraph, omdat de naam zou verwijzen naar de incestueuze relatie van de Lannister-tweeling. Nogal een bedenkelijke kwestie als je nagaat wat de andere karakters in de serie allemaal uitspoken: is er eigenlijk iemand die níet in opspraak komt?
Discussies over het wijzigen van straatnamen woeden al eeuwen. In het boek Over Straatnamen met Name schrijft auteur René Dings dat in 1873 in Den Haag de straatnaam Bogt van Guinea gewijzigd werd, omdat er in de straat een dubbele moord was gepleegd door Hendrik Jut. Om van het negatieve imago af te komen, werd de straatnaam veranderd in het Huijgenspark, in de buurt van het Huijgensplein en de Huijgensstraat. Niet lang daarna werd de kop-van-jut bedacht, waarop mensen hun woede konden uiten.
Dichter bij huis werd onlangs door de voormalige Amsterdamse burgemeester Van der Laan een stokje gestoken voor het veranderen van de naam van de Coentunnel, schrijven zowel AD als Het Parool. De tunnel werd geopend in 1966 en is vernoemd naar Jan Pieterszoon Coen, de directeur-generaal van de VOC (1587-1629). Tegenwoordig zou hij echter “een nietsontziende moordenaar worden genoemd”, omdat hij verantwoordelijk zou zijn voor de dood van 15.000 Indonesiërs. Volgens historicus Jur van Goor is het niet terecht om Coen een moordenaar te noemen, omdat hij zijn besluiten nam op basis van het toen geldend recht. Het plaatsen van gebeurtenissen in hun context blijkt een belangrijk punt bij het interpreteren van straatnamen.
Na het besluit van Van der Laan werden de gemoederen absoluut niet gesust. Bijna twee jaar later opende de politieke partij Denk de discussie opnieuw, en met de gemeenteraadsverkiezingen kwam de kwestie als een van de stellingen in de stemwijzer terecht. De partij wil niet alleen namen van tunnels, maar ook straatnamen, bruggen en musea “dekoloniseren”. Zo zou het Mauritshuis een nieuwe naam moeten krijgen omdat de achterneef van Willem van Oranje een wreed bewind voerde tegenover slaven.
Administratief en historisch besef
René Dings, ook lid van de Commissie Straatnaamgeving van Delft, pleit er niet voor om straatnamen te veranderen. Er zouden allerlei administratieve aanpassingen gedaan moeten worden, en de bewoners moeten zelf overal adreswijzigingen doorgeven. Denk aan de honderden straten die zijn vernoemd naar zeeheld Piet Hein, ook een man met goede en slechte kanten. Overigens is niet iedere Piet Heinstraat weer vernoemd naar dezelfde Piet Hein. In Utrecht kreeg een nieuwe straat in 1887 de naam Piet Heinstraat – vernoemd naar een zoon van de lokale aannemer (Dings, 2017). Wat doet de gemeente daar dan mee?
Het veranderen van straatnamen zou ook een deel van ons historisch besef weghalen, aldus Dings. Hij noemt Van der Helst als voorbeeld. Wie weet nog wie hij is? Aangezien de Tweede van der Helststraat in Amsterdam omsingeld is door straten die naar andere schilders zijn vernoemd (denk aan Jan Steen en Albert Cuyp), zal het waarschijnlijk wel een schilder zijn. Ondanks de relatieve onbekendheid, zorgt de straatnaam ervoor dat Van der Helst toch blijft voortleven in de herinnering van de stadsbewoners. Als de Eerste en Tweede van der Helststraat de Derde en Vierde Jansteenstraat zouden hebben geheten, was Van der Helst al lang in de vergetelheid geraakt.
Benoemen
Straatnamen worden meestal vernoemd naar mensen die al zijn overleden. De reden dat ze zelden worden vernoemd naar levende personen is omdat je na een overlijden er bijna zeker van kunt zijn dat diegene niets meer fout zal doen, beargumenteert Dings. Sommige gemeentes hanteren de regel dat iemand minimaal vijf of tien jaar dood moet zijn, aangezien elke controverse dan wel boven water moet zijn gekomen. Het niet naleven van deze regel kreeg in 2006 nog een flink staartje. In 2001 werd er in Voorschoten een straatnaam vernoemd naar Burgemeester Verver. Vijf jaar later kwam ze echter in opspraak door machtsmisbruik. De straatnaam bestaat desondanks nog steeds.
De mogelijkheid blijft natuurlijk bestaan dat men ook na tien jaar nog ontdekkingen doet over een onomstreden gedachtegoed, zoals in het geval van Lucebert (1924-1994). Naar deze dichter is een school in Bergen en een straatnaam in Almere vernoemd. In Alkmaar staat een van zijn dichtregels op het stadskantoor: van te veel spektakel wankel je allicht. Van Lucebert werd onlangs bekend dat hij nazisympathieën koesterde tijdens de oorlog. Hierover heeft hij altijd gezwegen. Ook hier speelt de context echter een belangrijke rol: “Je moet er in geleefd hebben om de situatie te kennen”, aldus Remco Campert, het enige nog levende lid van de dichtersgroep de Vijftigers, waar ook Lucebert toe wordt gerekend.
Straatnamen worden gegeven aan helden, niet aan vijanden, opinieert Van den Dikkenberg in Het Parool. Maar ook voor Lucebert geldt dat de bekende dichter voor velen een held blijft. Daarom pleit ook Van Harreveld in dezelfde krant ervoor om straatnamen van de nodige context te voorzien. In het geval van het standbeeld van Coen in Hoorn is in 2012 een nieuw bord met een kritische tekst toegevoegd.
Ook namen die controversieel líjken, krijgen vaak een onderschrift. Zo vertelt een ander voorbeeld in Ding’s boek over Mohammed Benzakour, inwoner van Zwijndrecht. Hij eiste in 2003 van de gemeente dat de straatnaam Turk gewijzigd zou worden. Er zou een “beledigende aanstootgevende werking uit[gaan] naar de Turkse gemeenschap”. De straatnaam had echter niets met Turkije te maken – in de straat zat ooit een tuinbedrijf gevestigd met de naam Turk. En de inwoners van de straat – vooral Turken – vonden het best bijzonder om in de straat te wonen. De straatnaam heeft nu als onderschrift: “voormalige Zwijndrechtse tuinderij”.
Bewustzijn
Nu heeft de schilder Van der Helst geen slechte reputatie (gekregen), maar het voorbeeld toont wel aan dat straatnamen een belangrijke rol spelen in de beeldvorming van het verleden. Straatnamen moeten dus niet alleen in hun context geplaatst worden, maar kunnen ook gebruikt worden voor het creëren van een bewustzijn. “Een straatnaam is al lang geen eerbetoon meer, maar een momentopname, een soms confronterende blik op de normen en waarden van toen,” aldus Van Harreveld in Het Parool. Door straatnamen te veranderen, verander je niet meteen de geschiedenis, maar verdwijnt er wel een stukje bewustzijn. We moeten niet vergeten dat in die tijd de vernoemde persoon als held gezien werd, en dat valt niet te ontkennen. Van Harreveld: “In 1966 vond niemand Coen controversieel en vernoemden we een tunnel naar hem. Met het schrappen van de naam Coen maak je het verleden niet ongedaan.”
Dings pleit er wel voor in eerste instantie al zorgvuldig om te gaan met het vereren van personen met een straatnaam. Vaak is het namelijk niet altijd eenduidig of iemand daadwerkelijk goed of fout geweest is, en in welke mate. Mocht er toch nog iets boven water komen, kan er een kritische tekst toegevoegd worden. “Straatnamen laten zien hoe onze maatschappij veranderd is, en wat we precies belangrijk vonden en vinden”, aldus Dings. Door het behoud van straatnamen verberg je de geschiedenis niet, het kan ons juist nog iets leren.
Eerder gepubliceerd in CODEX Historiae
Foto: Margot Polinder via Unsplash