
Het is tijd om te wieden. Als je dat niet vaak genoeg doet wordt het eerder een barre tocht door de metersdiepe penwortels en neerdwarrelende zaden die zich rond de gewassen verzamelen.
Eén voordeel van te laat wieden is dat je precies ziet wat er niet in het bedje zou moeten staan. Dat zijn plantjes die zo’n halve meter boven de gewassen uitsteken en zich maar al te graag willen vermeerderen in datzelfde stukje grond, en alle stukken eromheen. De reden dat je die ongewenste plantjes herkent is omdat ze vaak al vol met zaad zitten. Meteen weghalen dus, anders verspreiden alle zaden zich maar al te graag over de rest van de tuin en staat elk stukje grond in het voorjaar vol met perzikkruid en weegbree.
Overigens heb ik dat nog nooit kunnen checken, want hoe ver kunnen die zaden zich eigenlijk verplaatsen? Het zal in ieder geval wel effect hebben. Vorig jaar reserveerde ik een stukje tuin voor een kleine Oost-Indische Kers en dit jaar is het een oerwoud aan oranje, gele en rode bloemen. Zo leuk vind ik ze niet meer.
Je weet dus wat er uit de grond getrokken moet worden, maar daarbij stuit je op nog een probleem. Hoe langer je een plant in een bed laat zitten, hoe dieper of breder hij wordt. Het is makkelijk trekken, en het is een enorm verzadigend gevoel als je voelt hoe de wortels onder de grond knakken en de plant met zijn hele wortelgestel uit zijn holletje tevoorschijn komt. Dan moeten er echter geen wortels van andere gewassen in de weg zitten, want je ongewenste plant neemt zijn buurplant met liefde mee naar boven.
Heb je een plant te pakken die zonder moeite de diepte in is gedoken, zoals ridderzuring? Ik heb dan de neiging deze eens goed beet te nemen en hard te trekken. Zorg er wel voor dat er achter je geen ander bed met gewassen staat, want daar zul je zeer waarschijnlijk midden in belanden, met alleen het gescheurde blad van de zuring in je handen. Vervolgens is het zaak de laatste centimeter van de wortel die nog bovengronds zit vast te pakken en beetje bij beetje te blijven afbreken. Hier is echt tuiniersgereedschap voor nodig.
Tot je tussen de gewassen gaat kijken. Hier kruip je tussen kleine, ronde blaadjes van vogelmuur en klaver die amper te onderscheiden zijn van jonge zaailingen van rucola of koriander. Als je ze een paar keer hebt ontdaan van hun rustplaats ga je ze snel genoeg herkennen. En soms zelfs een beetje koesteren.