Vorige week zag ik voor het eerst in mijn leven een ijsvogel. In Amsterdam nota bene. Deze vogel voelt zo zeldzaam als die lawaaierige groene parkieten in Amsterdam zouden moeten zijn. Terwijl ik aan het water aan een wijntje zat te nippen spotte ik de razendsnelle vlieger. Eerst zag ik zijn oranje borst, terwijl ik in mijn beperkte mentale vogelencyclopedie probeerde na te gaan wat er voorbij kwam vliegen. Een roodborstje, waarschijnlijk. Maar hij werd omgeven door een felblauw licht en was groter van formaat. Kon het echt? schoot het door me heen. Zie ik het wel goed? Warempel, een ijsvogel!
Een paar tellen lang kon ik van verbazing niets uitbrengen. Jaren geleden had ik de hoop al opgegeven dat ik deze voortreffelijke visser nog zou zien. In mijn geboortedorp leek hij te broeden en regelmatig kwamen er geluiden van buurtbewoners dat ze ‘m aan de slootkant gezien hadden, maar mijn moeder en ik waren nooit één van die gelukkigen. Toen ik naar de stad verhuisde was mijn enige aanblik van de blauwe verschijning een achtergrond op het bureaublad van mijn computer – afgewisseld met een roodborstje of een ander tuinvogeltje.
De specht die ik een maand geleden aan de rand van een Drents bos in een boom zag timmeren, had een vooraankondiging moeten zijn. De eerste (bonte) specht die ik ooit zag, met zijn opvallende rode achterwerk die sterk afsteekt tegen alles om hem heen en zijn ritmische tromgeroffel die het hele bos deed opkijken, bleek mijn primeur van dit jaar.
Een paar maanden geleden vertelde mijn broer me dat er in Amsterdam-Noord ijsvogels broeden. Leuk hoor, maar dan zou ik ze waarschijnlijk nooit zien. Ik vroeg wel naar een exacte locatie maar wist best dat ik er niet opuit zou trekken met volledige uitrusting en de vogel zou gaan spotten. Ik dacht er regelmatig aan, maar bezocht de vermoedelijke broedplek niet.
Zonder verwachtingen werd mijn verborgen geduld toch beloond. Een paar seconden lang volgde ik de ijsvogel in zijn vlucht en bewonderde zijn snelheid. Het schijnt overigens dat er honderden ijsvogels broeden in Amsterdam, dus zo pessimistisch had ik niet hoeven zijn. Dus, wat is de volgende soort die zich aan mij laat zien?